F.B. Melis, ‘Op het nachtkastje van Frank Melis’, Mr. Magazine 2016/12, afl. 9, p. 141.

F.B. Melis, ‘Op het nachtkastje van Frank Melis’, Mr. Magazine 2016/12, afl. 9, p. 141. 150 150 Frank Melis

Een wat minder juridisch getint stuk uit het september-nummer van de Mr.:

De banaliteit van het kwaad […] Dat kwaad zo alledaags kan zijn. Dat een man die ik iedere dag zie, iedere dag begroet, heel gewoon tegen me kan glimlachen […] en al die tijd loopt na te denken over manieren waarop hij me wil vermoorden.

Een omineuze passage uit het boek De Chirurg van Tess Gerritsen dat ik speciaal voor deze gelegenheid heb gelezen – en daarom op mijn nachtkastje ligt. Want laat ik eerlijk zijn: ik heb veel boeken in mijn Sapiens kasten staan, maar ik kom er nauwelijks aan toe deze te beroeren. Waar anderen pretenderen te genieten van Ulysses of Phänomenologie des Geistes, zit ik in mijn vrije tijd gewoon in de kroeg met vrienden. Of in de bioscoop. Of ergens anders.

Hoewel ik veel hobby’s heb, hoort ‘moeilijke boeken’ lezen daar niet per se bij. Ik zou liever een psychologische thriller verfilmen. Tot nog toe heb ik daarvoor echter niet de moed gehad. Maar ik dwaal af; er ligt dus weinig ‘literatuur’ op mijn nachtkastje.

Wat ligt er dan wel op? De Dirk Jan Scheurkalender, filmboeken van Taschen, drie Elseviers, twee Groene Amsterdammers en natuurlijk Gideon. Die laatste is om mezelf in balans te houden. Ik vergeet bijna de BluRays: Enemy, Interstellar, eXistenZ en Efter brylluppet. Sommigen vinden dit ‘goedkoop vermaak’, ik noem het Kunst.

Terug naar De Chirurg. In deze thriller wordt ieder detail van de chirurgische ingrepen, die de moordenaar verricht bij zijn slachtoffers, op plastische wijze beschreven. Griezelig. Zonder iets te verraden denk ik dat het thema is dat je altijd op je hoede moet zijn omdat je niet aan het uiterlijk kunt zien of iemand een moordenaar is. Dit boek zou ‘de nieuwe Se7en’ kunnen worden, mits geregisseerd door de juiste persoon.

De Chirurg doet mij denken aan een ander boek dat op mijn nachtkastje lag en dat ik twee keer heb uitgespeld: Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad van Hannah Arendt. Weinig boeken hebben zo’n grote impact op het politieke en historische bewustzijn gehad als Arendt’s verslag van het proces tegen Eichmann. Hoewel Arendt in Eichmann een monster verwachtte (hoopte?) aan te treffen, zag ze niets meer dan een zielig mannetje zonder uitstraling. Hoe kon zo iemand in staat zijn tot zulke gruweldaden? Kennelijk ziet het Kwaad er heel gewoon – ja, zelfs banaal – uit.

Hebben voorgaande werken – afgezien van het banale van het Kwaad – iets met elkaar gemeen? Misschien. Ik ben gefascineerd door het gezegde ‘schijn bedriegt.’ Dat is wellicht mede de reden dat goochelen, tekenen, theater, toneel en film tot mijn hobby’s behoren: zij draaien om (de macht van) het construct, om de vraag of meerdere werkelijkheden naast elkaar kunnen bestaan of elkaar kunnen doorkruisen. Of dat ook geldt voor de advocatuur, laat ik aan u over.

Frank Melis